Waarheid & Gewetenloosheid
4 augustus 2020 Plaats een reactie
Voorwoord: Mensen beelden zich vaak in dat de wereld verandert. Dit artikel, geschreven in het jaar 2002, laat zien dat menselijke verandering inderdaad in veel gevallen weinig meer is dan inbeelding. Je moet geloven in de beelden die mensen scheppen, zodat degene die niet gelooft altijd en eeuwig de ketterse zondebok is..
Waarheid & Gewetenloosheid
Wim Duzijn, Zwolle, oktober 2002
Wetenschap is waarheidsliefde.
Wetenschap zou mensen daarom een geweten moeten bijbrengen, wanneer wetenschap ook werkelijk wetenschap was.
Maar helaas: wij kennen in ons land geen wetenschappers die geweten willen scheppen. En dat komt omdat wij via een proces van nivellering de mensen die ‘het weten’ aanbidden uitgeschakeld hebben.
De tegenstelling ‘weten’ en ‘niet willen weten’ is niet een kwestie die gebonden kan worden aan actuele politieke of religieuze bewegingen. Integendeel: het is een strijd waaraan eeuwigheidswaarde toegekend kan worden en die daarom de kern is geworden van alle verlossingstheorieën die grote beschavingen in het verleden hebben opgebouwd.
In al die verlossingsmythen staan waarheidlievende verlossers centraal. Een verlosser (binnen de wereld van het Hellenistische wijsheid-denken vaak aangeduid als ‘een mens met een schitterend verstand’) ziet zich geplaatst voor een wereld waarin de gelijkschakelende domheid regeert en als onafhankelijke, intelligente eenling is het zijn taak in die barre wereld van verdommende duisterheid zijn licht te laten schijnen.
Aan de intelligente enkeling gebonden verstand wordt geplaatst tegenover aan de massa gebonden domheid.
Waarheidsliefde tegenover pathologische vervalsingdrang. De durf om te leven en veranderingen aan te brengen tegenover de angst voor de vrijheid en nivellerend conservatisme.
Wie op deze verlossingsmythen een filosofische term wil plakken komt onvermijdelijk terecht bij het gnosticisme, een verlossingsleer waarin het woord ‘gnosis’ (kennis of weten) centraal staat.
Het gnosticisme is de tegenpool van de religie.
Religie eist kritiekloos geloof in de autoriteit van de priester, die de middelaar is tussen God en de mens, terwijl het gnosticisme kritisch, borend intellectualisme is, een welhaast Socratische benadering van de werkelijkheid die via de radicale twijfel de ware kennis probeert te zoeken. Die kennis maakt de mens onafhankelijk en leidt tot een toestand van verlichting.
Die verlichting is zowel religieus als antireligieus van aard. Dat is de reden waarom binnen een naar verlichting strevende spirituele beweging als ZEN God wordt aanbeden, maar ook belachelijk gemaakt, gewoon, om te voorkomen dat je de slaaf wordt van een tot idool verheven stukje van de werkelijkheid.
In de joods-christelijke wereld (het begrip jood verwijst naar de koppeling van ‘god’ aan clerus) is van een relativerende opstelling tegenover God nooit sprake geweest. Binnen de religies van het boek (uitdrukking van de profeet Mohammed) is God geen veilig weten, maar angstig geloof, zodat de gelovigen welhaast gedwongen zijn relativering af te wijzen, hetgeen leidt tot een vergoddelijking van de boodschapper.
Tegenover dat angstige geloof wordt het schijnweten van de atheïst geplaatst. Hij wijst geloof af, maar omdat hij met het geloof niet zijn angst af kan zweren voelt hij zich gedwongen elke vorm van spiritualiteit ‘geloof’ te noemen. Aan verlichting komt hij dus nooit toe.
Het gevolg van het angstige vastklampen aan schijnzekerheden is dat niemand meer de moeite neemt een weten te zoeken dat doet ontstijgen aan de dierlijke band die hij onderhoudt met een primitief machtssysteem.
Dat zou je de grote tragedie van het moderne Westen kunnen noemen. Men heeft een primitief machtssysteem opgebouwd, maar men is niet in staat de primitiviteit van het systeem aan te vallen omdat men onwetende, gemassificeerde gelovigen naast onwetende, gemassificeerde atheïsten heeft geplaatst.
Zowel gelovigen als atheïsten versterken elkaars macht. Beide groeperingen haten het weten en ze zullen alles op alles zetten om te voorkomen dat iemand duidelijk maakt dat zij hersenloze dienaren zijn van een krankzinnig, alles en iedereen overweldigend machtssysteem.
de Arrogantie van de Macht
Die mateloze arrogantie is mogelijk omdat de moderne massamaatschappijen mensen voortdurend manipuleren. De doden die vallen, de armen die honger lijden, de zieken die creperen, de tot duivel uitgeroepen onschuldigen die als kanonnenvlees worden gebruikt.., dat zijn allemaal speelgoedobjecten in een wereld waarin het intellect gebruikt wordt om het lijden weg te rationaliseren.
Niemand wordt meer wezenlijk geraakt door menselijk leed, zodat ook niemand er iets aan kan doen.
Filosofen kunnen mensen op de wreedheid wijzen, maar voor filosoferen hebben we geen tijd meer, de filosofie met de daarbij behorende ernstige levensstijl is vernietigd. Wat we filosofie noemen is weinig meer dan zinloos geklets. Niemand beleeft de ernst van het bestaan. Alles wat werkelijk ernstig is wordt opgeborgen in ziekenhuizen, gestichten en gevangenissen. Daar leidt de ernst het leven van de maatschappelijke paria, een rol die de ernst altijd moet spelen wanneer maatschappijen in geestelijk opzicht in een staat van verval zijn geraakt.
En juist daarom, omdat de mensheid altijd geneigd is de ernstige mens uit te stoten treden in tijden van chaos en verval profeten naar voren, werkelijk intelligente mensen die het als hun taak zien de waanzinnige domheid van het systeem aan te vallen.
Het is een pijnlijke waarheid voor diegene die de waarheid zoekt. Zolang de domheid op de troon zit blijft hij het eenzame buitenbeentje dat zich moet zien te handhaven in een wereld waarin alleen de leugenaars worden beloond. Wie op een intelligente manier kan liegen en in staat is zijn leugens een schijn van waarheid mee te geven wordt op handen gedragen door mensen die weten dat elke aantasting van de macht van de leugenaars wordt bestraft met uitstoting, bestraffing en vernedering.
Dat is de reden waarom intelligente mensen het Midden-Oostenconflict momenteel als een zeer belangrijk conflict ervaren, omdat dit conflict de waarheidlievende mens in staat stelt de juistheid van zijn beweringen aan te tonen.
De staat Israël vertegenwoordigt momenteel (we leven in het jaar 2002) de Grote Leugen, de vervalsing van de werkelijkheid en de onwil een waarheid te erkennen die onvermijdelijk tot een radicale wijziging van de bestaansvisie zal leiden.
“Dit is een pad van rozen”, stelt Yasser Arafat, “en weet je wat een pad van rozen is? Het is het pad dat Christus volgde…”
Christus is waarheidsliefde. Wanneer iemand zegt dat hij Christus is, dan wil hij daarmee aangeven dat hij een waarheidszoeker is. Binnen onze aan de religie onderworpen leugenmaatschappij hebben we het woord ‘Christus’ ontdaan van zijn betekenisvolle inhoud en gaan we er mee akkoord dat een groep angstige leugenaars dat woord ‘heiligheid’ probeert mee te geven, een volstrekt ridicule zaak natuurlijk omdat geen enkele echte waarheidszoeker er over zal peinzen zijn zoeken naar waarheid een heilige zaak te noemen.
Je bent niet heilig wanneer je de waarheid zoekt. Integendeel: de waarheid is in de meeste gevallen de vijand van alle vormen van heiligheid.
Mensen die hun bestaan ‘heilig’ hebben verklaard zullen je haten wanneer je hen een waarheid aanbiedt die gericht is op ontheiliging. Heiligheid is ontaardt in schijnheiligheid en juist omdat men in een schijnwereld leeft zal men de meest sadistische en agressieve middelen gebruiken om de schijn in stand te houden.
Wie vrede in het Midden-Oosten tot stand wil brengen zal daarom moeten kiezen voor het oprichten van waarheidscommissies, bestaande uit eerlijke wetenschappers die gedreven worden door het verlangen de oorzaken van het conflict naar boven te brengen. Nu gebeurt het tegendeel. Nu worden we geregeerd door leugenaars die maar een enkel verlangen kennen: het conflict eindeloos rekken, ten koste van dood, vernietiging en ellende.
We zetten regeringsleiders op belangrijke posten neer die de ontkenning zijn van het Christusprincipe. Wanneer je als Christusfiguur (een mens dus die de waarheid zoekt) jezelf een plaats probeert te veroveren in hun wereld dan staren ze je met hatende blikken aan.
“Waarheid?”, vragen ze, “Wat moeten wij met waarheid? Wat gebeurt is gebeurd en als het fout gaat dan is het niet onze schuld omdat wij het goede willen. Waarom zouden wij op zoek gaan naar de waarheid? Wij doen het goede. Tot meer zijn we niet in staat.”
Het is het eeuwige conflict tussen de progressieve Christusfiguur en de conservatieve Machthebber. Daarom staan kritische mensen in een rationele wereld aan de kant van Christus en daarom zijn al die zogenaamde critici die het Christusverhaal belachelijk maken slaven van een sadistisch systeem dat ze nooit zullen aanvallen omdat ze dan een enkeling, een Christusfiguur, zouden moeten zijn.
Clingendael: een voorbeeld
Als voorbeeld van een niet-wetenschappelijke, systeem-instandhoudende, benadering van het Midden-Oostenconflict kan het in de Volkskrant van 3 oktober 2002 afgedrukte betoog van Alfred Pijpers dienen.
Pijpers is verbonden aan de afdeling Onderzoek van het Clingendael-instituut (een instelling die zich met zaken die oorlog en vrede betreffen bezig houdt) en hij kan daarom een ‘deskundige’ worden genoemd. In zijn betoog (dat, omdat hij ‘deskundige’ is deskundig moet worden genoemd) richt hij zich tegen Gretha Duisenberg, die de woordvoerder is van een groep ‘vooraanstaande Nederlanders’ die tegen de Israëlische bezetting van Palestijns land zijn.
Het woord ‘vooraanstaand’ wordt door Pijpers niet belachelijk gemaakt – hij is immers zelf vooraanstaand en hij wil altijd vooraan blijven staan. Wie achteraan staat wordt namelijk nooit het woord gegeven en ook al is dat de bron van alle ellende in het Midden-Oosten, dat neemt niet weg dat de vooraanstaanden aan dat probleem nooit aandacht zullen besteden – omdat het systeem waarvan ze als vooraanstaande figuren deel uitmaken dat nu eenmaal niet toestaat.
Gretta Duisenberg (getrouwd met een zeer vooraanstaande Nederlander) spreekt over ‘bezetting’ en ‘Israëlisch expansionisme’, een opvatting die volgens de vooraanstaande deskundige (Alfred P.) niet te verdedigen valt. Israël heeft, zo stelt hij, de Palestijnen gebieden gegeven waarin ze zelfbestuur hebben, heeft akkoorden gesloten met Egypte en Jordanië, heeft de Gazastrook ontruimd, heeft zich teruggetrokken uit Libanon en is – ondanks zijn goede wil – alleen maar het slachtoffer geweest van onredelijke agressie, zoals onder meer blijkt uit het feit dat de Arabieren ook voor 1967 al een vijandige houding aannamen tegen Israël en niet bereid waren vrede te sluiten met dit heerlijke paradijs van democratie en pacifisme.
Het is een visie, zoals elke in woorden gevatte weergave van de werkelijkheid een visie is, maar het is de vraag of deze visie een wetenschappelijke weergave van de werkelijkheid genoemd mag worden.
Wetenschappers zijn ook maar mensen en ze worden betaald om het systeem te dienen.
Daarom mag een deskundige vooraan gaan staan. Wie het systeem niet wil dienen maakt geen deel uit van het systeem. Hij is niet deskundig en daarom staat hij achteraan.
Zo simpel zit de boel in elkaar.
Wanneer Alfred Pijpers Israël wil verdedigen is dat natuurlijk zijn goede recht, maar laat hij dan in elk geval aangeven tot welke partij hij behoort. Objectief is hij niet, wil hij ook niet zijn, zodat je noodzakelijkerwijze moet weten bij welke machtsgroepering hij behoort.
Wanneer hij een zionist is dan zal hij altijd de schuld aan de Arabieren geven. Daar is het zionistische geloof nu eenmaal op gebaseerd. Het zionisme staat of valt met ‘de slechte Arabier’. Zodra er geen slechte Arabieren meer bestaan is het zionisme dood. Daarom is de poging van Bush & Blair om hun oorlogszucht een humaan tintje mee te geven zo hypocriet. Wanneer zij stellen dat zij de Arabische wereld het kapitalisme en de democratie willen brengen (nooit het socialisme en de democratie! – hetgeen in een wetenschappelijk ingerichte wereld ook een mogelijkheid is…) dan negeren ze het feit dat de Arabische wereld gegijzeld wordt door Israël, zoals Israël gegijzeld wordt door de Arabieren.
Die gijzeling is gebaseerd op enerzijds onwil van Israël het (internationale) Recht te erkennen en anderzijds het onvermogen van de Arabieren het Recht op een professionele wijze te verdedigen.
Wanneer Israël een onderneming zou zijn geweest in een Westerse rechtstaat dan zat de leiding van die onderneming allang achter slot en grendel. Wie zolang systematisch de rechten van anderen ontkent, die heeft aangetoond dat hij (precies zoals Saddam Hoessein het stelt) een entiteit zonder geweten is.
Alfred Pijpers stelt terecht dat een simpele beëindiging van de bezetting niet tot vrede zal leiden. Hij zegt niet waarom. Hij verzwijgt het hoofdprobleem om op die manier van de Arabieren onbetrouwbare agressieve wildemannen te kunnen maken.
Wanneer hij eerlijk zou zijn geweest dan zou hij stellen dat vrede alleen dan mogelijk is wanneer het Recht door beide partijen wordt erkend.
Israël blijft van de Palestijnen eisen dat ze het Recht op Terugkeer opgeven. Daarom blijven verzetsbewegingen Israël aanvallen, omdat die bewegingen (volkomen terecht) stellen dat de rechten van het volk niet verkwanseld mogen worden door welke kliek van machthebbers dan ook.
Alfred Pijpers toont geen greintje sympathie voor de mensen die door Israël rechteloos zijn gemaakt.
Hij verwijt Gretta Duisenberg dat ze vervreemd is geraakt van de werkelijkheid, maar zelf weigert hij de lezers van de Volkskrant de werkelijkheid te tonen: de gevluchte Palestijnen en de honderden dorpen die door Israël op volstrekt illegale wijze werden vernield en/of geroofd, een werkelijkheid die op straffe van meedogenloze vergelding vergeten dient te worden. Een tikkeltje ironisch natuurlijk, van anderen verlangen alles te vergeten, omdat de zionistische staat Israël gebouwd is op een niet-wetenschappelijke, uit mythen en halve waarheden samengestelde moraal, die van anderen eist dat ze nooit mogen vergeten dat ‘joden’ (beter gezegd: mensen die door anderen voorzien werden van het etiket ‘jood’) in het verleden onrecht is aangedaan..
Eerlijk duurt het langst, luidt een oud Nederlands spreekwoord. Maar wanneer het zaken betreft die het Midden-Oosten betreffen geldt het omgekeerde: Niet eerlijk zijn, maar liegen duurt het langst.