VK-blog van zondag 8 maart 2009
Weinigen zullen het geloven maar toch is het een keihard feit dat binnen onze joods-christelijke cultuur, een cultuur waarbinnen God een Almachtige Man is, alles wat we ‘moderne Nederlandse literatuur’ noemen vervaardigd wordt door een immense kliek doodgewone vrouwenhaters.
Waar namelijk het kille burgerdom werkzaam is, en het merendeel van de Nederlandse schrijvers, uitgevers en recensenten maakt deel uit van het benepen kleinburgerlijke filisterdom dat in God nooit een Lief Androgyn Jongetje of Meisje zal zien…, daar worden ‘de vrouwtjes’ gehaat…; dat is een doodsimpele, zeer voor de hand liggende gevolgtrekking.
Natuurlijk, de fatsoenlijke burgerman, leugenaar als hij is, zal proberen de schuld op anderen af te schuiven. Als een klein, stout jongetje projecteert hij zijn haatgevoelens in boeven, moordenaars, pedofielen en homoseksuelen, en wanneer die afwentelingpoging succes heeft, dan is dat voornamelijk te danken aan het feit dat hij deel uitmaakt van een gigantische massa medeburgers, die zichzelf altijd voorzien van het etiket ‘Morele Meerderheid’, een soort padvindersinsigne dat je automatisch lid maakt van welke burgermansclub dan ook.
Alleen de geborgenheid die een harteloze burgermaatschappij hem verschaft stelt hem in staat zijn niet al te fraaie illusies in stand te houden.
Hij, de burgerman, is degene die ‘de vrouwtjes’ bewondert, dat maakt hij zichzelf graag wijs. Hij ziet in een vrouw weliswaar een ‘seksobject’, maar ook een ‘wonder’, een ‘aanlokkelijk geheim’, dat het absolute tegendeel is van de man. Graag plaatst hij de vrouw op een voetstuk, zonder te beseffen dat een dergelijke vorm van welhaast religieuze verering de vrouw juist tot een voorwerp van haat maakt.
Wie ‘de vrouw’ werkelijk bewondert, die zet haar niet op een voetstuk, nee, die ziet het als zijn eerste taak zelf ‘vrouw’ te worden.
Lees meer over dit bericht