7: ik & astrologie

“Ik heb een gek gekend, die dacht dat het einde van de wereld was aangebroken. Hij schilderde. Ik mocht hem graag. Ik zocht hem vaak op in de inrichting. Ik nam hem bij de hand en trok hem naar het raam. Kijk. Daar. Al het graan dat opkomt. En daar. Kijk. De zeilen van de haringvloot. Al die pracht… Hij rukte zijn hand los en ging terug naar zijn hoek. Verbijsterd. Hij had slechts as gezien. Hij alleen was gespaard gebleven…”
 
Uit EINDSPEL van Samuel Beckett.
 

 
AMSTERDAM 1969-1972
 
Mijn belangstelling voor astrologie is in feite een bijproduct van een proces van isolatie en vereenzaming dat plaatsvond in de jaren 1969 tot 1972. Ik had een kandidaatsstudie in de Sociologie (met bijvakken Filosofie en Psychologie) in de stad UTRECHT met succes voltooid (zie ook de pagina IK & Marginaliteit) en wilde mijn studie afronden in de stad AMSTERDAM. De bedoeling was binnen de faculteit Sociale Wetenschappen het hoofdvak Politicologie te combineren met de bijvakken Sociologie en Sociale Psychologie.
 
Dat verlangen bleek een zinledige illusie te zijn, omdat juist op het moment waarop ik verhuisde naar Amsterdam (eind 1969) de Universiteit van Amsterdam in de greep was van Marxistische studenten die alles belangrijk vonden, behalve zoiets anti-revolutionairs als ‘SOCIALE PSYCHOLOGIE’.
In mijn scriptie stelde ik de begrippen ‘sociale verandering’, ‘marginaliteit’ en ‘massabeweging’ centraal, en ja, wat kun je met dergelijke begrippen beginnen in een niet-objectieve wereld die zelf MASSA is geworden? Elke poging tot objectivering wordt binnen zo’n wereld gezien als een vorm van ‘verraad aan de revolutie’ en ‘ondermijning van de moraal’. De Marxisten zagen ‘MORELE OPVOEDING’ van studenten als hun eerste taak. Wetenschap was in hun ogen een bezigheid geworden die te ver afstond van de maatschappij. Daarom werd het begrip ‘MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE’ boven de zakelijke begrippen ‘kennisoverdracht’ en ‘wetenschappelijke distantie’ geplaatst.
 
Het eerste college dat ik wilde bijwonen ging niet door omdat de studenten de collegezalen hadden bezet. Heel alleen zat ik in een grote zaal (Oude-Man-Huis-complex: zie foto) te wachten op de komst van de hoogleraar. De anderen hadden echter afgesproken niet te komen en de komst van de hoogleraar onmogelijk te maken. Ik was een nieuweling, viel buiten de groep en werd er ook niet in toegelaten. Erg veel animo om er bij te willen horen was er ook niet, juist vanwege de ideologische keuze die men had gemaakt. Bovendien stootte de agressie me af, de slordigheid, de arrogantie en de welhaast kleinburgerlijke moralistische truttigheid van het geheel: de goeden die een goede ‘nieuwe’ mens willen scheppen in een wereld waarin de wetenschap ‘moraal’ geworden is…
 
Wat een sociale revolutie wilde zijn bleek voor mij een door en door asociale invloed te zijn ,die mij als intelligent anarchistisch buitenbeentje de duisternis van een reeks zware depressies bracht. Een proces dat ik op literaire wijze heb trachten te verwoorden in het manuscript HET GROTE STERVEN (klik op link voor info).
 
Om de negatieve krachten in toom te houden stortte ik mij in bezigheden die in alle opzichten ANTI-REVOLUTIONAIR waren: literatuur van schrijvers die deel uitmaakten van stromingen die EXISTENTIALISTISCH en/of ABSURD genoemd kunnen worden, muziek van componisten die bijzonder serieus waren (BRAHMS met zijn donkere,door sommigen als zwaarmoedig ervaren symfonie-en pianoconcerten bijvoorbeeld) en natuurlijk de ASTROLOGIE, omdat astrologie de ontkenning is van vals optimisme, vals moralisme en valse vernieuwingsdrang (zoals het scheppen van ‘een nieuwe mens’).
 
Je zou kunnen zeggen dat ik als antwoord op het als vals ervaren optimisme een duik nam in een zee van PESSIMISME. Op zich niet zo erg, omdat pessimisten kunnen voorkomen dat valse moralisten een onleefbare schijnwereld scheppen, maar in dit geval tragisch, omdat de onmogelijkheid gelijkgestemden te vinden het pessimisme omzette in depressie, die ook nog eens gepaard ging met allerlei psychosomatische klachten (o.a. een extreme overgevoeligheid voor lawaai) die het leven in een grote stad tot een hel maakten. Hetgeen de reden was waarom ik eind 1971 besloot een definitieve streep onder mijn studieplannen te zetten en de stad AMSTERDAM te verlaten.
De revolutie had van mij heel duidelijk geen ‘nieuwe mens’ gemaakt…
 

Johannes Brahms: “Ihr habt nur traurigkeit” (Requiem)
 

 
Zie ook mijn ASTROBLOG hier, getiteld: ASTROLOGICA

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: