Verbeelding & Macht

VK-blog, geplaatst op 10 oktober 2005

1. Inleiding van Simon Vinkenoog

De Beweging van Vijftig markeerde een revolutie die in ons taalgebied een ongekende literaire energie genereerde. Paul Rodenko’s bloemlezing Nieuwe griffels schone leien (1954) werd een buitengewoon verkoopsucces en overal in de Lage Landen begonnen jongelingen experimentele verzen te schrijven. Het soepele parlando en de exuberant romantische beeldspraak van HANS ANDREUS werden populair en al snel klassiek, maar de echte poëtische omwenteling voltrok zich vooral bij Lucebert en Hugo Claus.

Apocrief / de analphabetische naam (1952) en De Oostakkerse gedichten groeiden uit tot paradigmatische bundels van de naoorlogse Nederlandstalige lyriek. Extreme, vaak extatische ervaringen en gevoelens werden er in niet minder extreme beelden gevat. De poëtische taal werd er expliciet tot onderwerp gemaakt. En Buelens toont dat dan aan met drie regels van Lucebert:

ik ben een taal
die als water wegzwemt naar een tuil
lucht.

Zo voel ik mij, op weg naar de tuin. Boek gaat mee. Boekje open; we gaan er mee door. Jelui Simon. (Simon Vinkenoog, 7-10-2005)

Lees meer over dit bericht