5: louis armstrong
They Can’t Take That Away From Me
|
Louis ArmstrongLouis Armstrong (4 augustus 1901 – 6 juli 1971) Louis Daniel Armstrong was een Amerikaans jazz-trompettist en -zanger en entertainer. Zijn bijnaam was Satchmo of Satch, een afkorting voor Satchelmouth (buidelmond). Hij was ook bekend als Dippermouth, net als Satchmo een referentie aan zijn grote mond. Door vrienden en collega’s werd hij meestal aangesproken met Pops, een naam die hij zelf ook voor anderen gebruikte (met uitzondering van Pops Foster, die hij steevast George noemde). Hoewel zijn carrière begon in de jaren twintig, kennen zelfs huidige generaties hem nog van nummers als It’s a wonderful world, Hello Dolly en It takes two to tango, die hij met zijn karakteristieke, rauwe stem vertolkte. Armstrong bracht zijn armoedige jeugd door in een ruwe wijk in het centrum van New Orleans. Hij leerde de cornet bespelen in de band van het New Orleans tehuis voor Jonge, Verwaarloosde Kleurlingen, waar hij heen gezonden werd omdat hij bij een Nieuwjaarsviering een pistoolschot gelost had. Hij volgde brass band parades en luisterde wanneer hij maar kon naar oudere musici, pikte het vak op van Bunk Johnson, Buddy Petit en vooral van “King” Joe Oliver, die de rol van mentor (en bijna van vader) voor de jonge Armstrong op zich nam. Toen Joe Oliver in 1919 uit New Orleans vertrok, nam Armstrong zijn plaats in in de band van Kid Ory, destijds de meest swingende jazz-band in de stad. In 1922 ging Armstrong mee met de grote exodus naar Chicago, waar hij door Joe Oliver uitgenodigd was om mee te doen in diens Creole Jazz Band. In het begin van de jaren ’20, in een tijd waarin Chicago het centrum van het jazz-universum was, was Olivers band de beste, “hotste” en meest toonaangevende jazz-band van heel Chicago. Hun opnamen uit 1923 worden nog steeds beschouwd als schoolvoorbeelden van New Orleans jazz in ensemble stijl. Armstrong had het naar zijn zin bij Oliver, maar zijn vrouw, Lil Hardin Armstrong, vond dat hij hoger aangeprijsd moest worden. Armstrong en Oliver gingen in 1924 vriendschappelijk uit elkaar en Armstrong vertrok naar New York om bij de Fletcher Henderson Orchestra – in die dagen de crème de la crème van zwarte bands – te gaan spelen. In 1925 keerde hij terug naar Chicago en begon onder zijn eigen naam opnamen te maken met zijn beroemde Hot Five en Hot Seven Bands. Zij scoorden hits als “Potato Head Blues”, “Muggles” (een referentie aan Armstrongs levenslange hobby, marihuana) en “West End Blues”, de muziek waarvan hij in de daaropvolgende jaren de standaard en de toon zette. “Melancholy Blues”, uitgevoerd door Armstrong en zijn Hot Seven band, was bij de muziekstukken die op de gouden plaat meegingen met de Voyager-sonde als een van de grootste mijlpalen der mensheid. Armstrong was eclectisch, met interesses die zich uitstrekten van de meest aardse blues tot de mierzoete arrangementen van Guy Lombardo, tot Latijns-Amerikaanse volksliedjes tot klassieke symfonieëen en opera. Armstrong bracht al deze invloeden samen in zijn optredens, waarbij hij soms fans verbijsterde en verwarde die liever hadden dat hij zich beperkte tot makkelijke, gelimiteerde categorieën. Gedurende zijn carrière trad hij op met de grootste en belangrijkste instrumentalisten en vocalisten van de jazz en blues; onder hen waren Jimmie Rodgers, Bing Crosby, Duke Ellington, Fletcher Henderson, Bessie Smith en bovenal Ella Fitzgerald. De bijnaam Satchmo en Armstrongs warme persoonlijkheid die hij had meegnomen uit het Zuiden van de Verenigde Staten resulteerden, samen met zijn natuurlijke drang tot het vermaken en het uitdagen tot reacties van zijn publiek, in een persoonlijkheid – de grijns, het zweet, de handdoek – die gemaakt leek en later in zijn loopbaan een soort van racistisch karakter kreeg. Volgens critici was hij een Uncle Tom. (WIKIPEDIA-info) |
Now you have jazz |
High Society |
H-o-t V-e-r-s-u-s C-o-o-l![]() De zanger in Armstrong bewonderde ik meer. In mijn eerste jazzpagina verwijs ik naar het album waar ARMSTRONG samen met Duke Ellington ‘Ellington-nummers’ ten gehore brengt. Maar ook de duetten met ELLA FITZGERALD horen bij mijn favorieten. Wat me verder aanspreekt in Armstong is wat hierboven ‘het eclectische karakter’ wordt genoemd, de ruime, open instelling waarmee andere muziekvormen en stijlen worden behandeld. Nooit ook te beroerd zijn een aardig rolletje te spelen in de een of andere musicalfilm, zoals de medewerking aan de film HIGH SOCIETY aantoont… Die film heb ik als puber met erg veel plezier bekeken, en hoewel ik nooit zo een BING CROSBY-fan ben geweest plaats ik hier gaag het nummer “NOW YOU HAVE JAZZ’ uit die fim. |
Met Billie Holiday |
Farewell to Storyville |