Vrouwen, Geleerden & Pulp
8 december 2022 Plaats een reactie
In de media wordt momenteel aandacht besteedt aan de schrijver Kees ’t Hart, die (ondanks het feit dat hij – blijkens de bijgevoegde foto’s – zichzelf tot onderdeel heeft gemaakt van een gewichtig en zeer hoogstaand uitziende, met volwassen boeken volgestouwde ‘studeerkamer’) aandacht vraagt voor wat de immer op nieuws jagende journalisten ‘pulpliteratuur ; noemen, boekjes (denk aan de Bouquetreeks) die geschreven worden voor vrouwen (een apart slag mensen dus..), waarin romantiek en liefde centraal staan (zaken die ineens verdacht zijn wanneer ze in vrouwenboekjes staan..)
Als New Ager, Astroloog en Anarchist – zaken die in mannenboeken lezend medialand ook tot ‘de pulpwereld’ worden gerekend – moet ik altijd lachen als ik zie hoe volwassen mannen en vrouwen de toekijkende wereld duidelijk willen maken dat zij er er echt bij horen?
Bij wie? Nou bij wat de media ‘anti-pulp-mensen’ noemen, strenge hoogstaande en zeer morele mensen die alles willen zijn, behalve een vrouwelijke figuur die op een zeer onmannelijke wijze in liefde en romantiek gelooft…
Omdat ik de geboortehoroscoop van Kees (geboren op 12 juli, Zon in het vrouwelijke, romantische teken Kreeft) niet op kan stellen vanwege een ontbrekende geboortetijd heb ik maar gekozen voor een man die door de volwassen anti-pulp-elite is uitgeroepen tot ‘Grote Volwassen en Zeer Geleerde Man’, hoewel de man zelf altijd heeft gezegd dat hij zijn leven lang de fantast en de dromer die hij als kind was trouw is gebleven.
Uit de bijgevoegde horoscoop blijkt dat de planeet die bij uitstek het droomleven beheerst, de onvolwassen makende planeet Neptunus die bij het dierenriemteken Vis hoort, een dominante rol speelt in zijn horoscoop (Maan in Neptunus, Neptunus in ascendanthuis), naast het afstandelijke, serieuze teken Steenbok dat het beroepshuis 10 domineert.
Het ascendanteken Ram en de door negatieve aspecten aangegeven sterke Pluto-invloeden hebben zich nooit duidelijk gemanifesteerd behalve dan op verborgen wijze, gedrag dat duidelijk wordt wanneer je leest dat hij in het buitenland een drankje kocht tegen overdadig masturberen…, een historisch feit dat door de media waarschijnlijk ook in de hoek van pulp-info zal worden geplaatst, omdat het laat zien dat zelfs grote geleerden – wat ze ook mogen beweren – heel stiekem, als niemand het ziet, heel gewone, alledaagse en mogelijk zelfs zeer banale mensen zijn…
Het gaat over de historicus Johan Huizinga,
volgens info gevonden op het web:
Een Stille Rare Onmannelijke Jongen
“Johan was een dromerig kind en al jong geïnteresseerd in spannende verhalen. Zo las hij nog lang sprookjes, droomde hij weg bij de historische optochten die georganiseerd werden door studenten in zijn geboorteplaats Groningen en genoot hij op de lagere school van het vak geschiedenis.: (Wikipedia)
Sprookjes lezen voor het slapen
Website ‘De Witte Raaf’
https://www.dewitteraaf.be/artikel/de-droomtekeningen-van-johan-huizinga/
“In zijn korte autobiografische schets Mijn weg tot de historie lezen we: ‘Ik ben tot laat in de twintig een onverbeterlijke fantast en dagdromer gebleven.’ Voor een dagdromer gaat de nacht ongemerkt over in de dag en de dag evenzo in nacht. Het leven zelf wordt als een droom. Dat merkte hij als jonge student Nederlandse letteren in Groningen: ‘Ik was eigenlijk een heel slecht studiemensch in die jaren, mijn hoofd zat veel te vol met vage droomen, fantazieën en sentimenten.’
Aan het eind van zijn leven, in die beknopte autobiografie, herinnerde hij zich nog goed dat zijn historische preoccupatie ‘minder als een solide, normaal wetenschappelijke belangstelling’ was, ‘dan wel een hantise, een obsessie, een droom, gelijk het van mijn jongensjaren af geweest was’…”
“Johan Huizinga als dromer: hoe moeten we ons dat eigenlijk voorstellen? Uit zijn brieven valt het begin van een antwoord af te leiden. Daar zien we hem in 1897, in zijn kamer aan de Korte Spaarne 15 in Haarlem, waar hij na een avondwandeling en een pilsje eerst nog een sprookje van Andersen leest en dan in slaap valt “
“Om een beeld van zijn dromen te krijgen moeten we ons tot zijn droomtekenboeken wenden. Huizinga had een bijzonder talent voor het tekenen…”
“Zijn dromen legde hij als sneltekenaar vast. Dat deed hij in een soort kleine comics…
Drie boeken zijn bewaard gebleven. Het eerste heet Het Boek der Droomen, daarna volgt Het Tweede Boek van Droomen en Leven. En het derde (of was het misschien het eerste, de chronologie is niet met zekerheid vast te stellen) draagt helemaal geen titel; wellicht was het onderscheid tussen leven en droom simpelweg verdwenen, waren voor Huizinga leven en droom een geworden…
Johan Huizinga was een rare jongen
De Gids Jaargang 111, 1948 (pag 190)
“In geen der herdenkingen van het leven van den historicus Huizinga wordt over diens leven als kind en jongen gesproken. Ook de beschouwingen van hen die Huizinga het vroegst hebben gekend, beginnen met den studententijd.
In September 1881 kwamen wij (D. Schoute en C. Schoute) in Groningen wonen, waar wij, toen jongens van 7 en 8 jaar, Johan Huizinga leerden kennen…”
“Wij werden te spelen gevraagd bij Han Huizinga, het zal in 1882 zijn geweest. De familie Huizinga woonde toen nog aan de Spilsluizen, een oud mooi gedeelte van de stad…
Thuisgekomen informeerde onze moeder met belangstelling of wij pleizier hadden gehad. Ja, dat hadden wij wel gehad, maar Han was een rare jongen vonden wij. Samen hadden wij met soldaatjes gespeeld en een kasteel gebouwd van blokken, een spel dat wij thuis ook graag speelden; maar Han had ons in verlegenheid gebracht met de wonderlijke namen die hij aan zijn generaals gaf en aan het kasteel, namen die wij [..] niet kenden en niet bij machte waren te onthouden, evenmin als wij de fantastische avonturen hadden kunnen volgen die hij toedacht aan zijn tinnen legerscharen en zijn houten kasteel. Al waren wij vol bewondering, toch had hij ons, dat was duidelijk, te veel in verwarring gebracht..”
“Daar kwam gaandeweg nog wel iets bij. Het bleef ons natuurlijk niet verborgen dat Han Huizinga maar weinig belangstelling had voor hetgeen ons juist in die jaren zoo hevig ging bezig houden: gymnastiek, schaatsenrijden, zwemmen, kortom die natuurlijke vormen van sport, waarvan de beoefening eeuwen vooraf is gegaan aan de talrijke vormen die later uit het buitenland tot ons zijn gekomen. Dat verschil in belangstelling voor sport was onder jongens, ook toen al, een ernstige zaak die tijdelijk scheidingslijnen moest trekken…”
“De sport die Huizinga een waar genot gaf, was het maken van wandelingen in zijn eentje.”
“Uit Huizinga’s ‘Mijn weg tot de historie’ blijkt dat zijn belangstelling voor wis- en natuurkunde op het Gymnasium gering was. Wij hadden als jongens dat wel gedacht, maar nooit zeker geweten. Dat zou ook niet gemakkelijk zijn geweest, want hij was een stille, in zich zelf levende jongen, met een zoo snel bevattings- en een zoo gevoelig inprentingsvermogen, dat het begrijpen en onthouden ook van onderwijs waarin hij weinig belang stelde, hem geen moeite kostte.”
“Veeleer schuchter van aard dan begeerig op den voorgrond te komen, ging hij liefst onopgemerkt zijn gang. Zoo is hij altijd gebleven. Hoe beroemd hij ook werd, nooit heeft hij behoord tot hen die er behoefte aan hebben opgemerkt te worden, van hun komst een oogenblik te maken…”
Johan Huizinga & de spelende mens
Johan Huizinga (Nederlands historicus) kreeg – zijns ondanks – bekendheid in de jaren zestig, toen het door hem gehanteerde begrip ‘homo ludens‘ (de spelende mens) concreet gestalte werd gegeven door de provo’s en de kabouters – anarchisten die op een bij tijden tamelijk naïeve wijze niet de politiek maar de liefde centraal wilden stellen, hetgeen in de praktijk alleen maar leidde tot het ontstaan van een eng begrensde subcultuur waarin voor mensen met een wat degelijker karakter (zoals Huizinga) helemaal geen plaats was, zodat je je kunt afvragen of het spel dat gespeeld werd in feite geen vals spel was.
Essentie van het begrip spel is altijd dat het principe van de ongelijkheid wordt opgeheven.
Juist door een sfeer van gelijkheid te scheppen kun je zaken die in een ongelijkheidssituatie verwerpelijk zijn een menselijk gezicht geven.
Wikipedia – Homo Ludens Info
https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo_ludens
De oudst bekende vermelding van de term is de titel van het boek Homo ludens, een algemeen cultuurwetenschappelijk werk uit 1938 van de Nederlandse historicus Johan Huizinga, die grote bekendheid verwierf met zijn cultuurhistorische magnum opus Herfsttij der Middeleeuwen.
Zoals de titel al doet vermoeden gaat Homo ludens over het belang van het spel-element van cultuur en samenleving. Het spel zou een noodzakelijke voorwaarde zijn voor het voortbrengen van cultuur.
In Homo ludens beschreef Huizinga een onbeschaafd en verwerpelijk puerilisme in contrast met de door hem geïdealiseerde ernst in het spel van politiek en cultuur.
In de jaren 1960 werd het concept homo ludens nieuw leven ingeblazen door de Provo’s en door de Kabouterbeweging.
Iets eerder had de kunstenaar Constant het begrip geadopteerd na lezing van het boek van Huizinga. In de visie van Constant zal de mens zich ontwikkelen naar een creatieve, spelende mens, vrij van werk en ook vrij van grenzen. Die spelende mensen zouden zich bewegen in New Babylon, een nieuwe leefomgeving waar iedereen vrij is om te gaan en staan waar hij wil.
Zie ook het blogje dat is gewijd aan: Het Watermantijdperk
VKblog van donderdag 16 september 2010
https://www.wimduzijn.nl/eenling/ketter-waterman.htm