Democratie & brute kracht

Vkblog, donderdag 9 april 2009 14:39 door Wim Duzijn
9 april 2003 viel Bagdad. Een terugblik


1. URI AVNERY

The Easier the Victory, the Harder the Peace

Na de inval in Irak kunnen twee dingen worden vastgesteld:
 1. Het Amerikaanse leger kan elk georganiseerd leger in een ander land met behulp van brute kracht verslaan.
2. De inval heeft de invloed van conservatief-christelijke en joods-neoconservatieve groeperingen versterkt.

De combinatie van deze twee feiten, brute kracht, gekoppeld aan conservatieve joods-christelijke groeperingen, vormt een bedreiging voor de gehele wereld, met name voor landen in het Midden-Oosten. Deze militair-joods-christelijke combinatie is namelijk de vijand van vreedzame oplossingen, de vijand van Arabische regeringen, de vijand van het Palestijnse volk en de vijand van de vredesbeweging in Israel. …
De neoconservatieve beweging zal ongetwijfeld een langdurige periode van chaos in de Arabische- en moslimwereld nastreven. De Irak-oorlog heeft aangetoond dat ze nauwelijks enig besef heeft van wat je de Arabische mentaliteit kunt noemen. Politieke doelstellingen bleken te zijn gebaseerd op gokwerk en alleen dankzij brute kracht kon een overwinning worden bereikt. (CounterPunch, 11-4-2003)
 
 

2. Het Raadselachtige Verschijnsel Macht


Wat Uri Avnery heel goed inziet – en wat wij nog altijd niet in willen zien – is dat de Israëlisch-Amerikaanse cultuur, die door sommige mensen ‘joods-christelijk’ wordt genoemd, gebouwd is op ‘brute kracht’. Praten met anderen is in zo’n machtswereld nooit een dialoog, maar het opleggen van de eigen wil aan de ander.

Zolang je het met de uitgangspunten van hun ‘cultuur’ eens bent – macht is het fundament van heel het menselijke bestaan – is er niets aan de hand.
“Macht”, riepen de naar democratisering verlangende studenten in de jaren zestig en zeventig gehoorzaam, met het Rode Boekje in de hand, “komt uit de loop van het geweer”. Zij verdedigden Cuba en China en waar de Chinezen zichzelf collectief kaal scheerden daar droegen zij als gehoorzame schapen een collectieve muts van slordig, ongewassen haar. De vrijheid bleek een ordinaire modegril te zijn.

De linkse studenten democratiseerden vanuit het verlangen macht te verwerven. “Zonder macht”, riep PvdA-leider Joop den Uyl, “is politiek maken zinloos”.
Er was geen sprake van een dialoog, maar het dwangmatig aan anderen opleggen van een op polarisering gerichte ‘discussiecultuur’, waarbij discussiëren werd gezien als een vorm van eenrichtingsverkeer: de gelovige in gesprek met de ongelovigen die bekeerd dienen te worden. Zoiets als Jehovah-getuigen die de ondergang verkondigen – maar dan alleen op zondag, want door de week is er geen tijd voor sombere gedachten en wordt er hard gewerkt.

Datzelfde quasi-religieuze, aan goede en slechte tijden gebonden democratiseringsgedrag wordt tentoon gespreid door de naar macht verlangende leiders van Israel, Engeland en Amerika.
Waar de linkse studenten in de jaren zestig ‘marxist’ waren (democratie was weinig meer dan mensen de ‘moreel’ genoemde waarden van het marxisme bijbrengen), daar zijn onze Westerse leiders ‘kapitalist’ (democratie is mensen de waarden van het materialististische liberalisme bijbrengen..).
Niet-linkse studenten werd niets gevraagd, zoals nu de Arabische burgers die ‘gedemocratiseerd’ dienen te worden niets wordt gevraagd. Je zegt gewoon dat je ‘het volk’ bent. Je bezete hele boel (in Amsterdam werden Universitaire Instituten bezet en werden teksten als ‘Karl Marx Universiteit’ boven toegangspoorten bevestigd) en zodra je de boel hebt bezet ga je als ‘democraat’ in een zaaltje zitten en dan zeg je tegen de studenten, die alleen maar aanwezig zijn omdat ze op een hele simpele wijze het college van een keurig nette autoritaire hoogleraar willen volgen: “Nu gaan we democraatje spelen – wie daar geen zin in heeft, die moet zich wel realiseren dat hij geen moreel besef bezit….”

Ik was in die heerlijke democratische periode waarin de moraal het bezit van de groep was een anarchistische eenling. Ik wilde op een tamelijk egoïstische wijze studeren: kennis verwerven, kennis vergroten, kennis uitdragen…. De democratie – vooral de marxistische democratie – kon me gestolen worden.
Nu mogen de Arabieren ‘democraatje’ spelen. Leren dus dat de macht uit de loop van het geweer komt. Het Amerikaanse leger heeft al zaaltjes gehuurd waar keurig nette neoconservatieve democraten (hoogstwaarschijnlijk met de beste bedoelingen, want goede mensen bedoelen het altijd goed…) de bevrijde Arabieren gaan vertellen hoe fijn het is om je eigen mening te geven in een wereld zonder lastige autoriteiten. Want we moeten anti-autoritair zijn, opkomen voor ‘onze’ rechten en het verderfelijke autoritair optredende establishment verjagen.

Als rustige, eenzelvige enkeling die liever dood wil zijn dan lid worden van een democratische praatgroep kijk ik vol belangstelling naar het Irakese democratiseringsexperiment.
Saddam was misschien een dictator die steeds ingewikkelder en godsdienstiger ging praten, maar aan zinloos geouwehoer binnen de familiekring van de gewone man had de man een immense hekel. Alleen om die reden geloof ik dat ik sympathie voor hem kon koesteren. En dan kunnen de mensen wel beweren dat ik mezelf met een dergelijke opstelling etaleer als ‘ anti-democraat’, maar waarom zou ik een voorstander moeten zijn van de door dwingelanden met een grote brutale bek beheerste praatgroep?

Eigenlijk, als ik er goed over nadenk, zou ik het liefst helemaal niet willen praten. Heerlijk de hele dag op ondemocratische wijze op de veranda zitten, een flesje mineraalwater op de kleine bijzettafel, heel broederlijk geplaatst naast een ‘long-drink’-glas dat volgestapeld is met ijsblokjes – en dan urenlang staren naar de verre horizon waar ’s morgens de zon opkomt en waar ’s avonds de zon ook weer ondergaat.
Onze grote liberale en democratische leiders vinden dat maar niks: luie donders die naar de horizon staren en die bij zichzelf denken: ‘rot op met je gelul’.
En toch toont hun huidige gedrag aan dat een mens maar beter geen democraat kan zijn, omdat een mens – wie of wat hij ook is – in feite niks te vertellen heeft over de meest belangrijke zaken die er in het leven zijn: de Liefde en de Dood

Zij, de bazige mensen van de democratische praatgroep, laten je praten over ditjes en datjes. Ook de mevrouw van de wc mag meepraten. Hoogleraren vonden dat in de jaren zestig maar niks. “Wat weet de mevrouw van de wc nou van wetenschap en cultuur?” Maar in een op macht gebaseerde democratie is het ook helemaal niet belangrijk of je iets weet. Het gaat niet om weten. Het gaat om gehoorzamen. Je praat, maar de werkelijk belangrijke beslissingen worden door anderen genomen, zodat praten zinloos is, wanneer je er van uitgaat dat de belangrijkste zaken in het leven ook werkelijk belangrijk zijn.
Daarom is democratie een fabeltje. Wie geen geweer bezit en op zoek gaat naar Leven, Liefde en Waarheid (zoals ons dat door de christelijke profeten wordt opgedragen) die zal in een op macht gebaseerde schijndemocratie nooit iets vinden. omdat in een schijndemocratie het recht van eenlingen niet telt…, behalve natuurlijk wanneer je jezelf omhoogwerkt naar de top, die door linkse mensen in de jaren 70 elitair, regentesk, immoreel en autoritair werd genoemd.
Macht komt in een schijndemocratie niet uit de mond van mensen die je iets willen vertellen en/of leren, maar uit de loop van het geweer dat je dwingt te gehoorzamen.
Niet de intellectueel bepaalt wat goed en slecht is, maar de man met het geweer. Dat is de reden waarom onafhankelijke, liberale geesten de marxistische democratiseringsbeweging van de jaren zestig afwezen.
En omdat de huidige kapitalistische democratiseringsbeweging net zo eenzijdig is gericht op indoctrinatie en het dwangmatig veranderen van mensen, daarom zullen onafhankelijke, liberale geesten ook ditmaal de verdedigers van de schertsdemocratie afwijzen en kiezen voor een op realisme en waarheidsliefde gebaseerde denkcultuur die niet is gericht op geestelijke onderwerping maar op geestelijke bevrijding.
 
Want daar gaat het uiteindelijk om in een vrije wereld om. Vrijheid mogen zien als geestelijk eigendom dat niet gestolen mag worden door vals-moralistische dwingelanden.
Linkse en rechtse machthebbers denken dat de politiek God is. God draagt een geweer en heeft veel geld. Ook als hij dom is heeft hij gelijk, omdat hij machtig is.
De vrije geest, die zonder geld en geweren moet zien te overleven, weet dat de politiek helemaal niet goddelijk is. Intelligente mensen die lastig zijn worden rustig aan de kant geschoven. Daarom wijst hij elke filosofie die macht uit de loop van het geweer laat komen af.


REACTIE:

Jasper 09-04-2009 18:52
Dacht je er eind jaren ’60 ook zo over?

De geestelijke vrijheid die een anarchist nastreeft behoeft ook sociale vrijheid. Wat dat betreft ben ik blij met het feit dat studenten in die jaren op de bres stonden voor die vrijheid, al gebruikten ze daarvoor het middel ‘democratisering’ (zo feilbaar en onrealistisch als dat mag zijn).
Ben je niet zelf een kind van je tijd? Ik kan me geen astro-anarchistisch (VK)blog voorstellen in het klimaat van voor de democratiseringsgolf. Gesteld dat de technologie er was geweest.

ANTWOORD:

Je geeft zelf toe JASPER dat er eind jaren 60 gekozen werd voor het COLLECTIVISME. Moraal werd groepsgebonden moraal. Het eigen geweten werd gezien als een soort luxe, een hobby voor ivoren toren geleerden, die weigerden in te zien dat moraal MAATSCHAPPELIJK RELEVANT dient te zijn. Nog altijd hanteren ex-nieuw-linksen het begrip INDIVIDUALISME als een vies woord. Iets dat slecht is voor de maatschappij.
De jaren vijftig stonden in het teken van het INDIVIDU en de PERSOONLIJKHEID. De filosofisch-religieuze uiting daarvan was het PERSONALISME. De christen-socialist BANNING was daar een vertegenwoordiger van. In die tijd ontdekte de Utrechtse geleerde QUISPEL de gnostische geschriften. Bij zijn speurtocht naar authentiek werk werd hij gesteund door (koningin) JULIANA, die er midden jaren 50 zeer eigenzinnige opvattingen op na hield.

Dit schreef ik in AMSTERDAM, op 1 mei 1970, het hoogtepunt van de Marxistische revolutie:

“Zie me hier staan met mijn apocalyptische toekomstperspectief: een nietige, onbeduidende visionair, die het einde van de wereld voorziet, maar die waarschijnlijk niets anders doet dan het transponeren van zijn werkelijkheid in de algemeenheid.
Het einde van de wereld, opgevat als rampzalige gebeurtenis, zal slechts het einde zijn van het Vrije Individu, het einde van het Leven, het einde van God. De verstarring en de dood zullen zegevieren, uit naam van een humanisme dat geen humanisme is en een menselijkheid die volstrekt onmenselijk is…
Wat overblijft zal het kleinburgerlijke egoïsme zijn, de enige werkelijk bindende kracht in de krankzinnige werkelijkheid van deze wereld.” (Klein Amsterdams Dagboek)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: