Fort Antonia, symbool van het Romeinse Wereldrijk

In het vorige blogje, dat de naam ‘Amerika en de tempelmythe’ draagt werd gesteld dat de derde joodse tempel (de tempel die door de Romeins-Joodse koning Herodus werd gebouwd) zich nooit heeft bevonden op het grote plateau in Jeruzalem dat alemeen wordt aangeduid met de naam ‘Tempelberg‘.
Dat plateau is in feite niets anders dan het intact gebleven restant van het Romeinse Fort Antonia, een permanent legerkamp dus dat plaats moest bieden aan zowel soldaten en hun uitrusting als aan bevelhebbers, en in het geval van het kamp in Jeruzalem ook het woonverblijf van de Romeinse toezichthouder (de PRAETOR), de man die in feite de echte heerser was, maar die zich op de achtergrond hield en het dagelijkse bestuur van het land overliet aan de (onder)koning en de joods-religieuze leiders.
Die vreemde situatie verklaart de merkwaardige procesgang waaraan in het evangelie Jezus van Nazareth werd onderworpen. Eerst gevangen genomen door de tempelwacht, daarna verwezen naar Herodus en tenslotte veroordeeld door Pilatus, die als vertegenwoordiger van het keizerrijk de enige in het land was die de macht bezat een doodvonnis uit te spreken over mensen.
Lees meer over dit bericht

Gevangenen van de mythe

“De archeologie van Israël is een wetenschappelijke revolutie aan het voltooien en is klaar om de bijbelgeleerden te confronteren. Tegelijkertijd zijn we getuige van een fascinerend fenomeen, namelijk de totale ontkenning door het Israëlische publiek.” Shlomo Sand in ‘De uitvinding van het joodse volk’

Hoewel in Israel archeologen in staat worden gesteld wetenschappelijk onderzoek te verrichten weigert de politieke leiding van Israel de resultaten van dat wetenschappelijke onderzoek te gebruiken om een aan religieuze en politieke utopieën verslaafde bevolking te ontnuchteren.
Wat je als nuchter waarnemer blijft verbazen is dat intelligente mensen, die weten dat ze onzin aan het verdedigen zijn, die onzin gebruiken om een even onzinnige ideologie (het zionistische nationalisme) in stand te houden. Wetenschappers tekenen geen protest aan tegen die gang van zaken. Ze weten dat de fantasiebeelden waarop religieuze joden hun aanspraken op het heilige land baseren ongegrond zijn, maar wanneer vervolgens de niet-religieuze politieke leiding die inzichten negeert en het volk doelbewust dom houdt, dan weigeren ze de strijd aan te binden met mensen die een collectieve leugen boven de wetenschappelijke waarheid van verlichte enkelingen plaatsen.

Dat vreemde fenomeen wordt in het hieronder weergegeven fragment uit een artikel van de Amerikaanse hoogleraar WILLIAM COOK toegelicht.
WILLIAM COOK wijst op de vreemde mengeling van mythe en waarheid die in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw doelbewust door BEN GURION in het leven werd geroepen in dienst van joods-nationalistische eigenbelang. Lees meer over dit bericht

Moderne Stamhoofden

“Teaching Jewish heritage isn’t only about building identity; at the risk of sounding racist, its about ensuring the survival of the tribe.” Raanan Gissin (belangrijkste adviseur van Ariel Sharon)

So why is tribalism and our ethnic heritage so important? Despite what the Marxists would like to believe, our genetical heritage is the most important cultural marker…” Anders Breivik (massamoordenaar en christelijk-zionist)


Het woordje tribalisme, gezien als verwijzing naar een wereld van collectieve oerdriften, waar de mens die ‘massa’ te worden de mensheid verdeelt in ‘machthebbers of gebruikers’ en ‘machtelozen of gebruikten’…, speelde ooit een rol van betekenis binnen de belevingswereld van wat men ‘de liberale intellectueel’ noemt.
In die verre, vergeten, tijden (vooral in de jaren dertig en veertig van de 20e eeuw, denk aan ‘De opstand der horden’ van José Ortega y Gasset) waren liberale intellectuelen anarchistisch ingestelde mensen die niet wilden behoren tot ‘de massa’, ‘de horde’ of – zoals Likoed-ideoloog Gissin het hierboven uitdrukt – ‘the tribe’ (de stam).
In die tijd was een intellectueel in staat in een simpel, eenvoudig buitenbeentje een geestverwant te zien.
Niet het elitaire antigevoel (‘wij zijn machtige stamhoofden die een geestelijk gelijkgeschakelde horde aanvoeren’) bepaalde de keuzevrijheid van een intellectueel, maar het simpele besef dat intelligentie alleen daar kan bestaan waar de ratio een verbond sluit met al datgene wat van een mens een vrije, eenvoudige of kinderlijke, eenling maakt.
Een liberaal, simpel gezegd, verdedigde het vrije individu en hij verwierp alle vormen van collectivisme die de geestelijk onafhankelijke eenling tot gemarginaliseerde zondebok willen uitroepen.

Lees meer over dit bericht

Vrijheid en Propaganda

Constitutie van de Russische Federatie

Article 29: Het vrije woord als wapen tegen grootheidswaan

1. Everyone shall be guaranteed freedom of thought and speech.
2. Propaganda or agitation, which arouses social, racial, national or religious hatred and hostility shall be prohibited. Propaganda of social, racial, national, religious or linguistic supremacy shall also be prohibited.
3. Nobody shall be forced to express his thoughts and convictions or to deny them.
4. Everyone shall have the right freely to seek, receive, transmit, produce and disseminate information by any legal means. The list of types of information, which constitute State secrets, shall be determined by federal law.
5. The freedom of the mass media shall be guaranteed. Censorship shall be prohibited.

president.kremlin.ru

Lees meer over dit bericht

Verbeelding & Macht

VK-blog, geplaatst op 10 oktober 2005

1. Inleiding van Simon Vinkenoog

De Beweging van Vijftig markeerde een revolutie die in ons taalgebied een ongekende literaire energie genereerde. Paul Rodenko’s bloemlezing Nieuwe griffels schone leien (1954) werd een buitengewoon verkoopsucces en overal in de Lage Landen begonnen jongelingen experimentele verzen te schrijven. Het soepele parlando en de exuberant romantische beeldspraak van HANS ANDREUS werden populair en al snel klassiek, maar de echte poëtische omwenteling voltrok zich vooral bij Lucebert en Hugo Claus.

Apocrief / de analphabetische naam (1952) en De Oostakkerse gedichten groeiden uit tot paradigmatische bundels van de naoorlogse Nederlandstalige lyriek. Extreme, vaak extatische ervaringen en gevoelens werden er in niet minder extreme beelden gevat. De poëtische taal werd er expliciet tot onderwerp gemaakt. En Buelens toont dat dan aan met drie regels van Lucebert:

ik ben een taal
die als water wegzwemt naar een tuil
lucht.

Zo voel ik mij, op weg naar de tuin. Boek gaat mee. Boekje open; we gaan er mee door. Jelui Simon. (Simon Vinkenoog, 7-10-2005)

Lees meer over dit bericht