Vijftigers & Jazz
16 maart 2011 2 reacties
Vk-blog, geplaatst op 21 oktober 2005 15:26
Eenvoudig of echt willen worden, ongekunsteld, jezelf laten inspireren door het kind, naieve kunst, kunst van gekken en malloten – en bovenal de jazz, dat alles vormde een belangrijk onderdeel van het programma van de Vijftigers, die gedurende een bijzonder korte periode een beweging zijn geweest – maar desondanks toch lang genoeg om er datgene uit te halen wat elk mens nodig heeft: INSPIRATIE…
“Ik ga niet vaak meer naar concertzalen omdat ik liever thuis in huilen uitbarst….” “Laatst kwam ik thuis Charlie Parker weer eens tegen, Relaxin’ at the Camarillo, dat hij maakte toen hij ontslagen was uit de kliniek. Meesterlijk, meesterlijk. Muziek die je bij je begrafenis zou kunnen laten draaien. Net als Epistrophy van Monk.” (Uitspraken van Simon Vinkenoog, afgedrukt in JAZZ, nr. 6 2003)
|
2. Jazz als zacht makende zijnscultuur
Dat jazzmuziek meer is dan wat oppervlakkig popvermaak voor dwingerig-agressieve warhoofden en arrogante ‘alles wat gevoelig is onder de tafel lullende’ betweters, bewijzen de hierboven aangehaalde dichtregels van LUCEBERT: ‘jij bent mijn zacht aangeblazen zegwerker/en bent de zeer zachte draad van mijn denkkracht..’
Die simpele mededeling: “de zachte draad van mijn denkkracht” laat zien dat hier niet alleen sprake was van muziek, maar van een bepaalde vorm van muziek die in staat was mensen geestelijk te inspireren – hetgeen je in doodgewone mensentermen uitgedrukt ‘spiritualiteit’ kunt noemen, denken met het hart, een verwijzing naar het begrip ‘mystiek’, dat op niet al te zachtzinnige wijze door de jaren zeventig marxisten, die, een paar idealistische uitzonderingen daar gelaten, dankzij het neoliberalisme schatrijk geworden zijn, op een tamelijk platvloerse wijze is weggescheten – weggemoffeld onder een immense lading stront, die van alles en nog wat in beweging zet, behalve die vormen van denkkracht die zachtheid nodig hebben…, zoals bijvoorbeeld het door jaren-60-studenten uitgesproken verlangen ‘de verbeelding’ aan de macht te brengen.
Weinig mensen begrijpen wat de werkelijke betekenis is van spiritualiteit en de oorzaak daarvan ligt bij het harde feit dat de zachtheid uit onze cultuur is weggehaald, de mens die troosten kan, de mens die helen kan, de mens die tegenstellingen overbrugt – die vloekt en huilt en lacht en die juist daarom in staat is stille, ernstige, denkende mensen binnen zijn leefwereld te halen, omdat een ernstig mens volledig plat gaat voor een vent die huilen kan.
Intellect zonder gevoel of passie kan mensen geestelijk doden. Daarom is het zo opmerkelijk dat er een generatie was die meer wilde zijn dan mooie-woorden-uitdelers of rijke gearriveerden die met behulp van bankbiljetten een soort surrogaatidealisme in stand proberen te houden: kapitalisten met een hart van puur goud, maar o zo koud, zo koud…
“Het waren allemaal jazzliefhebbers“, merkt Simon Vinkenoog op. Mensen dus die de zielloze kilheid van de eenzijdigen wilden bestrijden.
Want dat is jazz…: muziek die huilt, die snikt, die ontroert, die harten in beweging zet, leegte opvult en liefde schenkt, alsof muziek God is, alsof de muzikant een priester is, geen hoge priester, geen lage priester, geen zalvende demon, geen schijnheilige engel, geen linkse huichelaar, geen prater, geen zwijger, maar schepper, schepper van gevoel, emotie, die op een wonderbaarlijke wijze denkers op een zachte wijze sterker maakt…
Mooi!
Spinvis heeft trouwens dat gedicht ting ting ting op muziek gezet. Is een onderdeel van zijn (gratis te downloaden) ritmebox EP: http://www.excelsior-recordings.net/RitmeboxEP.zip
Uit: Een reconstructie van Lucebert en Dolores Hawkins
[…] Simon Vinkenoog zegt in 1971: In diezelfde tijd, de eerste helft van de jaren vijftig, maakte Lucebert zijn gedicht ‘Hallo hallo Dolores Hawkins’, naar aanleiding van een plaat die hij bij mij gehoord heeft en die in mijn bezit was. Vinkenoog parafraseert de titel en we mogen hopen dat zijn geheugen hem niet in de steek laat. […]